geëtter
Nederlands
Woordafbreking
- ge·et·ter
Zelfstandig naamwoord
geëtter o
- aanhoudend vervelend treiteren
- In de mêlee gaan het staatsieportret en het videoapparaat aan gruzelementen, de twee-eiige tweeling hangt aan de tl-buizen en na een tsunami van etuis en proppen is Alex het geëtter zat: niet bepaald de-escalerend slaat hij woest om zich heen, tot de bel verlossing brengt. [1]
- Maar als ik opnames verklootte door te lachen, dan wist ik dat het geld kostte, dat we achter raakten op schema. Ik zag Kevin als mijn kleine broertje dat mij van mijn stuk probeerde te brengen met zijn geëtter. Dat mocht hem niet lukken. [2]
Gangbaarheid
- Het woord geëtter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geëtter' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 7 december 2011 Eindelijk weer een leerling in top 3 Groot Almelo's Dictee
- Tubantia E. de Kloe 4 februari 2016 Ice Cube is even klaar met grommen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.