gezwel
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zwel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezwel | gezwellen |
verkleinwoord | gezwelletje | gezwelletjes |
Zelfstandig naamwoord
gezwel o
- (medisch) een onnatuurlijke verdikking in het weefsel
- Gelukkig is dit gezwel niet kwaadaardig.
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een onnatuurlijke verdikking in het weefsel
Gangbaarheid
- Het woord gezwel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezwel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.