gezaghebbend
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zag·heb·bend
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘overwicht hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- samenstelling van gezag en hebbend [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gezaghebbend | gezaghebbender | gezaghebbendst |
verbogen | gezaghebbende | gezaghebbendere | gezaghebbendste |
partitief | gezaghebbends | gezaghebbenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gezaghebbend
- overwicht hebbend of gewicht hebbend [3]
- Een gezaghebbende instantie.
Afgeleide begrippen
- gezaghebbendheid
Gangbaarheid
- Het woord gezaghebbend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezaghebbend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.