getingel
Nederlands
Woordafbreking
- ge·tin·gel
Zelfstandig naamwoord
getingel o
- voortdurend een geluid maken dat lijkt op het klingelen van een klein klokje
- Op schepen lijkt de heleboel op hol, steeds het getingel van de machinekamertelegraaf. [1]
- De historische gegevens lardeert Pilon met jeugdherinneringen van dertien bewoners en oud-bewoners van de bekendste Veenendaalse straat. Ook eigen herinneringen haalt hij aan. Zo zijn hem geluiden van weleer bijgebleven: het geloei van de koeien die vroeger achter de huizen liepen, de stoomfluiten van de fabrieken en het getingel van de fietsbellen van de fabrieksarbeiders. [2]
Gangbaarheid
- Het woord getingel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'getingel' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 03-02-14 Odes aan Hennie Kuiper: de inzendingen
- Reformatorisch Dagblad Jan Kas 24-12-2015 Jaap Pilon vat historie Kerkewijk Veenendaal samen in boek
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.