gestuntel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·stun·tel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van stuntelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gestuntel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gestuntel o

  1. Het geknoei, het onhandige.
    • De wedstrijd werd verloren door het gestuntel van de hele ploeg. 

Gangbaarheid

  • Het woord gestuntel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.