gepiep

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·piep
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van piepen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gepiep -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gepiep o [1]

  1. een lange reeks piepgeluiden
    • Het gepiep van de kuikentjes was goed te horen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gepiep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.