gepieker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pie·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van piekeren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gepieker
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gepieker o [1]

  1. het aanhoudend denken over iets dat niet leuk is en waarvoor ook geen oplossing voor is
    • Al dat gepieker zal je niets helpen. 
    • We piekeren teveel, zegt Sidi Larbi Cherkaoui in Fractus V. En dat is slecht voor ons. Daarom gaan we nog meer piekeren, over ons eigen gepieker. En dat is stom van ons. Dus uiteindelijk piekeren we omdat we piekeren omdat we piekeren. De remedie: ophouden met denken. Breken, loslaten. Dat schept ruimte en vrijheid om jezelf te worden.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gepieker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Francine van der Wiel 12 september 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.