geknok
Nederlands
Woordafbreking
- ge·knok
Zelfstandig naamwoord
geknok o
- het aanhoudend vechten
- De stress, de wanorde, het geknok om de ideale positie, de zenuwachtige aanloop naar de sprint, de valpartijen; de Italiaan zei het na 2004 daadwerkelijk gemist te hebben.[1]
- En ja, als Liborio in een tehuis terechtkomt neemt het boek ondanks het geknok en gevoel enkele mierzoete wendingen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord geknok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geknok' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Het Parool 5 JULI 2010 Renners tonen weinig respect voor elkaar
- NRC Roos van Rijswijk 21 april 2017 Bravoure als in een actiefilm
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.