gekerm
Nederlands
Woordafbreking
- ge·kerm
Zelfstandig naamwoord
gekerm o [1]
- aanhoudend geweeklaag
- De wereld heeft een treurig melodietje. Het klinkt zoals de geit in het gedicht van Umberto Saba: Querelarsi ogni altro male, ogni altra vita (Het gekerm over ieder ander kwaad, over ieder ander leven). Het grote verdriet heeft één voordeel. Het is een klein verdriet omdat we met zovelen zijn.[2]
- Hij werd rond 20.00 uur wakker van gekerm. Zijn vrouw Manuela lag zwaargewond naast het bed. De hulpdiensten konden haar niet redden. De vrouw vertoonde zware verwondingen over haar hele lichaam.[3]
Gangbaarheid
- Het woord gekerm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gekerm' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 10 DECEMBER 2016
- Tubantia 27-MAART-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.