gehandicapte
Nederlands
Woordafbreking
- ge·han·di·cap·te
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van gehandicapt met het achtervoegsel -e.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehandicapte | gehandicapten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gehandicapte v/m
- iemand met een beperking van lichamelijke, verstandelijke, psychische en/of sociale aard
- Chronisch zieken en gehandicapten worden onevenredig hard getroffen door de nieuwe bezuinigingen.
Hyponiemen
- arbeidsgehandicapte, verstandelijk gehandicapte
Afgeleide begrippen
- gehandicaptenbeleid, gehandicaptenkaart, gehandicaptenorganisatie, gehandicaptenparkeerkaart, gehandicaptenraad, gehandicaptensector, gehandicaptensport, gehandicaptentoilet, gehandicaptenvervoer, gehandicaptenzorg
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gehandicapte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gehandicapte' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.