gegniffel
Nederlands
Woordafbreking
- ge·gnif·fel
Zelfstandig naamwoord
gegniffel o
- het aanhoudend stiekem ergens stil om lachen
- Gifjes, aangepaste boekomslagen en gegniffel vlogen de twitteraars binnen de kortste keren om de oren. #Verpesteenboekmeteenletter werd al snel een ‘trending topic’. 'Knielen op een bed riolen', 'Ik omhels je met duizend darmen'[1]
- Topklasser Katwijk dreigt morgen te degraderen. Gegniffel bij dorpsgenoot Quick Boys, dat juist hoopt te promoveren naar diezelfde hoogste amateurklasse.[2]
- Engelse vrienden van ons vieren hun 25-jarig huwelijk en wij zijn ook van de partij. De ouders van de bruid vertellen dat ze in december naar Nieuw- Zeeland gaan om te skiën. Dit wordt met enig gegniffel aangehoord.[3]
- Ford, die Italië ziet als zijn tweede vaderland, hield zijn dankwoord in het Italiaans. Dat leidde hier en daar tot gegniffel over zijn uitspraak onder Italiaanse journalisten.[4]
Gangbaarheid
- Het woord gegniffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gegniffel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Lisa Dupuy 1 september 2017
- NRC 18 april 2014
- NRC Henk Nuijten 16 oktober 2013
- NRC Peter de Bruijn 11 september 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.