gegalm
Nederlands
Woordafbreking
- ge·galm
Zelfstandig naamwoord
gegalm o [1]
- aanhoudend een luid galmend geluid maken
- Het nachtelijk gegalm klinkt voor vele Capellenaren juist vertrouwd. Zij denken er anders over dan de klagende burger van de luidende klok had moeten weten.”[2]
- Als brandweermensen na een brand uitgeblust in de kantine van de kazerne aan Spaansland zaten, was daar voortdurend het gegalm van hun stemmen en andere geluiden.[3]
Gangbaarheid
- Het woord gegalm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gegalm' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 20-11-2015 CDA Capelle tegen stilleggen kerkklok
- Tubantia 12-08-2009 Kunst lost hinderlijk gegalm in kantine op
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.