geflitst
Nederlands
Woordafbreking
- ge·flitst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flitsen |
geflitst
- voltooid deelwoord van flitsen
stellend | |
---|---|
onverbogen | geflitst |
verbogen | geflitste |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
geflitst
- het gefotografeerd zijn met flitslicht, vooral door een camera die verkeersovertredingen vastlegt.
- Een geflitste hardrijder, wiens identiteit onbekend is, reageerde zijn woede af door het apparaat te vernielen. [1]
- (van foto's) zichtbaar met flitslicht gemaakt
- Veel van zijn karakteristieke, nooit geflitste zwart-witportretten zijn in de loop der jaren bij recensies en reportages afgedrukt, met name in De Groene Amsterdammer, zeker als het om wat onbekendere lieden ging. [2]
Opmerkingen
- Van betekenis 2. is een vergrotende of overtreffende trap denkbaar; uit een oogpunt van uitspreekbaarheid en verstaanbaarheid hebben constructies met "meer" en "meest" dan de voorkeur.
Verwijzingen
- "Geen bekeuringen na vernielde filmcamera" in: De Telegraaf jrg. 92 nr. 30462 (6 december 1985); p. 1 kol. 1; geraadpleegd 2017-05-22
- Kregting, M. "Het initiëren van discussie" in: De Gids. jrg. 172 nr. 2 (februari 2009) Balans, Amsterdam; ISBN 978 94 6003 0017; p. 209; geraadpleegd 2017-05-22
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.