gedrum

Nederlands

wild en langdurig gedrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·drum
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van drummen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gedrum
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gedrum o

  1. aanhoudend lawaai maken als bij trommelen
    • Onder luid gedrum en gezang weten ze Luna keer op keer weg te lokken van het schip van zijn belagers. Het is voorpaginanieuws in alle Canadese kranten. De vangstpogingen worden na twee dagen stopgezet.[1] 
  1. aanhoudend aandringen, 'op de trom slaan'
    • Bij nationale selecties voor wereldkampioenschappen ontstaat altijd gedrum van sponsors en politiek. Belgische selecties laten zich daarom vaak kennen aan verdeeldheid en struikroverspraktijken. Het is altijd een beetje hommeles.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord gedrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Jet Bakels 2 september 2004 Wat wil de walvis
  2. NRC Hugo Camps 30 januari 2016 Superieur
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.