gebruis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geĀ·bruis
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van naamwoord van handeling bruisen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gebruis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gebruis o [1]

  1. het zeer levendig zijn
    • Het contrast tussen het energieke gebruis rond het Esperidonplein en de armtierige publieke ruimte kon niet groter zijn.[2] 
  1. het geruis van een gas vloeistof mengsel
    • Aan de hoogste flanken van de bergen kleven donzige wolken, als uit elkaar gerafelde wattenproppen. Stil is de vallei niet: de Dora, vijfhonderd meter dieper, tolt gezwind naar beneden en het gebruis is tot hier hoorbaar. Een pompende ademhaling en het gekraak van de pedalen in de bochtjes komen daarbovenop.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 21/09/2012 door Hans Brems Glyfada Beach
  3. de Standaard 05 MAART 2011 Tim Vanderjeugd Op twee wielen tussen berg en dal
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.