geboomte
Nederlands
Woordafbreking
- ge·boom·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘groep bomen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- afgeleid van boom met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geboomte | geboomtes geboomten |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord geboomte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geboomte' herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.