geboomte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·boom·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘groep bomen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • afgeleid van boom met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord geboomte geboomtes
geboomten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geboomte o [3]

  1. (plantkunde) de gezamenlijke bomen

Gangbaarheid

  • Het woord geboomte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.