gaven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gaven    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈχaːvə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣaːvə(n)/
Woordafbreking
  • ga·ven

Zelfstandig naamwoord

gaven mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gave

Werkwoord

vervoeging van
geven

gaven

  1. meervoud verleden tijd van geven
    • Wij gaven. 
    • Jullie gaven. 
    • Zij gaven. 

Gangbaarheid

  • Het woord gaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ga·ven
Naar frequentie 4190

Zelfstandig naamwoord

gaven

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gave
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.