gastes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gastes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɑstəs/
Woordafbreking
  • gas·tes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

gastes mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gaste
    • Gastes zijn Hilde van Asperen (advokate in Rotterdam), Vicky (vluchtelige uit Zaïre) en Anja Langenhuizen(voorheen medewerkster van Vluchtelingenwerk in Rotterdam). [1]
Synoniemen
Opmerkingen
  • De Woordenlijst Nederlandse Taal geeft het meervoud gasten, maar de Algemene Nederlandse Spraakkunst geeft als regel dat woorden met het Nederlandse achtervoegsel -e hun meervoud met de uitgang -s vormen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'gastes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
gastar

gastes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
vervoeging van
gastarse

gastes

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.