gastes
Nederlands
Woordafbreking
- gas·tes
Woordherkomst en -opbouw
- gaste met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
gastes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gaste
- Gastes zijn Hilde van Asperen (advokate in Rotterdam), Vicky (vluchtelige uit Zaïre) en Anja Langenhuizen(voorheen medewerkster van Vluchtelingenwerk in Rotterdam). [1]
Opmerkingen
- De Woordenlijst Nederlandse Taal geeft het meervoud gasten, maar de Algemene Nederlandse Spraakkunst geeft als regel dat woorden met het Nederlandse achtervoegsel -e hun meervoud met de uitgang -s vormen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'gastes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- "Zondagmiddagsalon" in: De Waarheid jrg. 48 nr. 101 (23 maart 1988); p. 6 kol. 2; geraadpleegd 2017-08-02
- Haeseryn, W. e.a. "3.5.3 Meervoud op -s" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website: ans.ruhosting.nl; onder (3); geraadpleegd 2017-08-02
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gastar |
gastes
- aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastar
vervoeging van |
---|
gastarse |
gastes
- aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van gastarse
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.