gamel
Nederlands
Woordafbreking
- ga·mel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eetketel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1928 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gamel | gamellen |
verkleinwoord | gamelletje | gamelletjes |
Zelfstandig naamwoord
gamel v/m
- een vaak afsluitbaar keteltje bedoeld voor etenswaren, gewoonlijk gedragen door soldaten te velde
- Mijn moeder had in de oorlog een paar gamellen.
Gangbaarheid
- Het woord gamel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gamel' herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.