gameet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·meet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘voortplantingscel’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gameet gameten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gameet v / m

  1. (biologie) geslachtscel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gameet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
15 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.