galappel
Nederlands
Woordafbreking
- gal·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uitwas aan eikenbomen’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- samenstelling van gal zn en appel zn , cognaat met Duits Gallapfel [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | galappel | galappels galappelen |
verkleinwoord | galappeltje | galappeltjes |
Zelfstandig naamwoord
galappel m
- (plantkunde) gezwel op de blaadjes van een eik als de galwesp daar haar eitjes in heeft gelegd
Gangbaarheid
- Het woord galappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.