gaas
Nederlands
Woordafbreking
- gaas
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘luchtig weefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1692 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaas | gazen |
verkleinwoord | gaasje | gaasjes |
Zelfstandig naamwoord
gaas o
- een uit dunne gevlochten metalen draadjes gemaakte mat
- Het kippenhok werd gemaakt van een houten geraamte bekleed met gaas.
Vertalingen
1. een uit dunne gevlochten metalen draadjes gemaakte mat
Gangbaarheid
- Het woord gaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gaas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.