froufrou
Nederlands
Woordafbreking
- frou·frou
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | froufrou | froufrous |
verkleinwoord | froufroutje | froufroutjes |
Zelfstandig naamwoord
froufrou m
- (voeding) koekje, krokant wafeltje met vanillecrème.
- Ik koop een pak froufrou in de winkel.
- (België) type haardracht, pony
Gangbaarheid
- Het woord froufrou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'froufrou' herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.