frik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frik
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schoolmeester’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord frik frikken
verkleinwoord frikje frikjes

Zelfstandig naamwoord

frik m

  1. (onderwijs) een bekrompen schoolmeester
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord frik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
22 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.