franje
Nederlands
Woordafbreking
- fran·je
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overbodige opsiering’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | franje | franjes |
verkleinwoord | franjetje | franjetjes |
Zelfstandig naamwoord
franje v/m
- (kleding) reeks afhangende draden die ter versiering aan de rand van een kleed of kledingstuk gehangen worden
Hyponiemen
- gordijnfranje
Afgeleide begrippen
- franje-inkomen, franjeaap, franjeachtig, franjegentiaan, franjehaai, franjeloos, franjepoot, franjestaart, franjevleugelig, franjezwam
Vertalingen
1. reeks afhangende draden die ter versiering aan de rand van een kleed of kledingstuk gehangen worden
Gangbaarheid
- Het woord franje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'franje' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.