flop
Nederlands
Woordafbreking
- flop
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mislukking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flop | floppen flops |
verkleinwoord | flopje | flopjes |
Gangbaarheid
- Het woord flop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flop' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.