floep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  floep    (hulp, bestand)
  • IPA: /flup/
Woordafbreking
  • floep
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

floep

  1. beschrijft een opeens beginnende korte snelle beweging
    • (...) wanneer hij er juist een meende beet te pakken - floep! dan zat het beestje weder een heel eind verder, (...) [3]
  1. beschrijft het korte doffe geluid dat met een snelle beweging gepaard gaat
enkelvoud meervoud
naamwoord floep floepen
verkleinwoord floepje floepjes

Zelfstandig naamwoord

floep m

  1. opeens beginnende korte snelle beweging
  2. kort dof geluid dat met een snelle beweging gepaard gaat

Gangbaarheid

  • Het woord floep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
floepen

floep

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floepen
    • Ik floep. 
  2. gebiedende wijs van floepen
    • Floep! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van floepen
    • Floep je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.