flipper
Nederlands
Woordafbreking
- flip·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flipper | flippers |
verkleinwoord | flippertje | flippertjes |
Zelfstandig naamwoord
flipper m
- een zwemvin, onderdeel van de snorkeluitrusting of duikuitrusting van een snorkelaar of duiker.
- Voorbeeldzin met het flipper erin.
- bedieningsknop van een flipperkast
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flipperen |
flipper
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flipperen
- Ik flipper.
- gebiedende wijs van flipperen
- Flipper!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flipperen
- Flipper je?
Gangbaarheid
- Het woord flipper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'flipper' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Werkwoord
flipper
- (spreektaal) flippen, een 'bad trip' hebben (na inname van drugs) [1]
- (spreektaal) 'm knijpen, in de rats zitten
- «Angelo flippe à mort, il est encore viré!»
- Angelo zit ontzettend in de rats, hij is alweer ontslagen! [1]
- «Angelo flippe à mort, il est encore viré!»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.