fleuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fleuren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈflørə(n)/
Woordafbreking
  • fleu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fleuren
fleurde
gefleurd
zwak -d volledig

Werkwoord

fleuren

  1. onovergankelijk (sport) (schaatssport) schaatsen rijden op een zwierige manier
  2. onovergankelijk (sport) (hengelsport) vissen op grotere vissen met behulp van een fleur
  3. overgankelijk (figuurlijk) iemand lid proberen te maken van een organisatie

Zelfstandig naamwoord

fleuren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fleur

Gangbaarheid

  • Het woord fleuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.