filippica

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  filippica    (hulp, bestand)
  • IPA: /fi'lɪpika/
Woordafbreking
  • fi·li·pi·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘agressieve redevoering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord filippica filippica's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

filippica v

  1. tirade, felle rede
    • "Eerder heb ik vaak wat vermoeid geknikt bij Kees’ terugkerende filippica's tegen de uitwassen van het kapitalisme en de aasgieren bij de banken."[3] 
Verwante begrippen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord filippica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
14 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.