tirade
Nederlands
Woordafbreking
- ti·ra·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omhaal van woorden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tirade | tirades |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tirade v
- felle woordenstroom
- De politicus hield een tirade over het onrecht dat zijn kiezers werd aangedaan.
Gangbaarheid
- Het woord tirade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tirade' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.