tirade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·ra·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omhaal van woorden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tirade tirades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tirade v

  1. felle woordenstroom
    • De politicus hield een tirade over het onrecht dat zijn kiezers werd aangedaan. 

Gangbaarheid

  • Het woord tirade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.