fiedel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fiedel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfidəl/
Woordafbreking
  • fie·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fiedel fiedels
verkleinwoord fiedeltje fiedeltjes

Zelfstandig naamwoord

fiedel v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (muziekinstrument) viool

Gangbaarheid

  • Het woord fiedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Werkwoord

vervoeging van
fiedelen

fiedel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
    • Ik fiedel. 
  2. gebiedende wijs van fiedelen
    • Fiedel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fiedelen
    • Fiedel je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.