festijn

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fes·tijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘feest(maal)’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
  • Van het Franse festin
enkelvoud meervoud
naamwoord festijn festijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

festijn o

  1. feest
    • De dorpsraad tekent voor de organisatie van het festijn. 

Gangbaarheid

  • Het woord festijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.