feeling
Nederlands
Woordafbreking
- fee·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘intuïtie’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
- van Engels feeling [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feeling | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
feeling m/v
- vermogen om iets goed aan te voelen, om zich zonder redeneren te gedragen op de manier die het best bij de situatie past
Typische woordcombinaties
- feeling hebben voor
goed aanvoelen
- feeling krijgen voor
goed leren aanvoelen
Gangbaarheid
- Het woord feeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'feeling' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Engels
Overerving en ontlening
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.