fecaliën

Nederlands
resten van de spijsvertering die zijn uitgepoept
Uitspraak
  • Geluid:  fecaliën    (hulp, bestand)
  • IPA: / feˈkalijə(n) /
Woordafbreking
  • fe·ca·liën, fe·ca·li·en
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uitwerpselen’ voor het eerst aangetroffen in 1876 [1]
  • van Latijn faecalia, vergelijk Duits Fäkalien [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - fecaliën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fecaliën mv

  1. (medisch) resten van de spijsvertering die zijn uitgepoept
Synoniemen

Gangbaarheid
  • Het woord fecaliën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "fecaliën" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. fecaliën op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.