fabricaat
Nederlands
Woordafbreking
- fa·bri·caat
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van fabriceren met het achtervoegsel -aat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fabricaat | fabricaten |
verkleinwoord | fabricaatje | fabricaatjes |
Zelfstandig naamwoord
fabricaat o
- een product gemaakt door een fabriek
- voortbrenging, maaksel
- Hij was trots op zijn tuinmeubelen van eigen fabricaat, hij had er dan ook lang aan gewerkt.
Gangbaarheid
- Het woord fabricaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fabricaat' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.