etude
Nederlands
Woordafbreking
- etu·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘muzikale studie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Ontleend aan Frans étude [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | etude | etudes |
verkleinwoord | etudetje | etudetjes |
Zelfstandig naamwoord
etude v [3]
- stuk om muziek te leren spelen
- Daar in de hoek van de kamer zag ik dan de rest van mijn dag staan. Ik voelde hoe mijn lichaam zich neerzette achter het keyboard van Korg. Willoos legde ik mijn linkerhand, daarna mijn rechterhand ( Hongaarse methode) op de plastic toetsen en ik studeerde Chopin-etudes, Brahms en Schumann. Zo ging het iedere dag. Ik kwam de eerste weken niet verder dan de boulanger en het café. [4]
- De etudes van Chopin zijn niet alleen goed oefenmateriaal maar zijn ook geweldige muziekstukken.
- Etudes moet men niet alleen mechanisch goed uitvoeren maar ook met gevoel spelen.
Gangbaarheid
- Het woord etude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'etude' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "etude" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- etude op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 61
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.