escaleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • es·ca·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘steeds ernstiger worden’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
  • neologisme van Engels escalate met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
escaleren
escaleerde
geëscaleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

escaleren [3]

  1. ergatief stapsgewijs toenemen in omvang, intensiteit, uit de hand lopen
    • Ze stellen zich terughoudend op om te voorkomen dat de zaak escaleert. 
    • Men verwacht niet dat het grensconflict escaleert tot een totale oorlog. 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord escaleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.