erfenis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·fe·nis
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wat men erft’ voor het eerst aangetroffen in 1399 [1]
  • Naamwoord van handeling van erven met het achtervoegsel -enis.
enkelvoud meervoud
naamwoord erfenis erfenissen
verkleinwoord erfenisje erfenisjes

Zelfstandig naamwoord

erfenis v

  1. het bezit van een overledene zoals dat aan zijn gerechtigde nabestaanden overgedragen wordt
    • De erfenis was niet erg groot. 
    • Dit is het verhaal van Kleine Woord, een jongen die op reis ging om het geheim te ontdekken van een erfenis, die hij van zijn vader had gekregen. [2] 
  1. overdrachtelijk: datgene waarmee men uit de voorgeschiedenis geconfronteerd wordt
    • Zuid-Afrika zal nog lang met de erfenis van de apartheid te maken hebben. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord erfenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.