envelop
![](../I/m/Briefumschlag_fcm.jpg)
envelop
Nederlands
Woordafbreking
- en·ve·lop
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘briefomslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | envelop | enveloppen |
verkleinwoord | envelopje | envelopjes |
Zelfstandig naamwoord
envelop v/m
- een papieren omslag voor brieven
- Stuur deze bon in een ongefrankeerde envelop naar het volgende adres.
Gangbaarheid
- Het woord envelop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'envelop' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.