entrecote
Nederlands
Woordafbreking
- en·tre·co·te
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stuk vlees van tussen de ribben’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | entrecote | entrecotes |
verkleinwoord | entrecoteje | entrecotejes |
Zelfstandig naamwoord
entrecote v / m [3]
- (voeding) stuk rundvlees van tussen de ribben lijkend op biefstuk. Het van de dunne lende gesneden vlees is zeer zacht en extra smakelijk doordat het gemarmerd is (wat wil zeggen dat er kleine vetadertjes door het vlees lopen) en het een vetrandje heeft. Entrecote met haas en been noemen we een T-bone. Beide worden rosé gegeten, dus net niet helemaal gaar binnenin.
Verwante begrippen
- rumpsteak
Gangbaarheid
- Het woord entrecote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'entrecote' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.