eggen
Nederlands
Woordafbreking
- eg·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
eggen |
egde |
geëgd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
eggen
- overgankelijk (landbouw) de grond bewerken met een eg, waarbij kleine geultjes gemaakt worden om daarna te zaaien
- Het land wordt morgen geëgd.
Zelfstandig naamwoord
eggen mv
Gangbaarheid
- Het woord eggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eggen' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.