eggen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eg·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eggen
egde
geëgd
zwak -d volledig

Werkwoord

eggen

  1. overgankelijk (landbouw) de grond bewerken met een eg, waarbij kleine geultjes gemaakt worden om daarna te zaaien
    • Het land wordt morgen geëgd. 

Zelfstandig naamwoord

eggen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eg
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord egge

Gangbaarheid

  • Het woord eggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.