eensdaags

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eens·daags
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

eensdaags

  1. op een zekere dag in de toekomst
    • Hij geloofde vast en zeker dat dit eensdaags zou gebeuren. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'eensdaags' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.