eenhonderdvijfenveertig

Nederlands

0145
eenhonderdvijfenveertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·vijf·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdvijfenveertig

  1. "145", langere vorm van honderdvijfenveertig, honderd plus vijfenveertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdvijfenveertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvijfenveertig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • eenhonderdvijfenveertigste

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvijfenveertig" ht als linkerdeel

  • eenhonderdvijfenveertigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'eenhonderdvijfenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.