editor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • edi·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels
  • afgeleid van edit met het achtervoegsel -or
enkelvoud meervoud
naamwoord editor editors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

editor m

  1. (beroep) iemand die teksten beeld- en/of geluidsmateriaal bewerkt en opmaakt
  2. (informatica) computerprogramma waarmee tekst of broncode kan worden vastgelegd en bewerkt met of zonder opmaakfuncties
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord editor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.