dummy

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dum·my
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘model van uitvoering, pop’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dummy dummy's
verkleinwoord dummy'tje dummy'tjes

Zelfstandig naamwoord

dummy m [3]

  1. nabootsing van een bepaald voorwerp, iets dat er op moet lijken
  2. ledenpop
  3. blinde in het kaartspel
  4. sufferd, domkop
    • wij hebben niets aan het boek 'Windows voor dummies' 

Gangbaarheid

  • Het woord dummy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.