driehonderdentwintig
Nederlands
0 | 3 | 2 | 0 |
driehonderdentwintig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- drie·hon·derd·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van driehonderd ht, en vw en twintig ht
Hoofdtelwoord
driehonderdentwintig
- "320", langere vorm van driehonderdtwintig, driehonderd plus twintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft driehonderdentwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdentwintig.
Synoniemen
- driehonderdtwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "driehonderdentwintig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- driehonderdentwintigste
hooftelwoord samengesteld met "driehonderdentwintig" ht als linkerdeel
- driehonderdentwintigduizend
Gangbaarheid
- Het woord 'driehonderdentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Haeseryn, W. e.a. "7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website: ans.ruhosting.nl; onder 2 [2]; geraadpleegd 2018-12-06
- Tweeduizend zes / tweeduizend en zes op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-12-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.