donjon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • donĀ·jon
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse donjon, dat op zijn teruggaat tot het Latijnse dominionem (van dominio).[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord donjon donjons
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

donjon m [2]

  1. (middeleeuwen) zwaarste toren in een middeleeuws kasteel
    • De architect was waarschijnlijk iemand uit de stal van Karel V, want het ontwerp lijkt sterk op de donjon van het kasteel van Vincennes bij Parijs.[3] 

Gangbaarheid

  • Het woord donjon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  donjon     le donjon     donjons     les donjons  

Zelfstandig naamwoord

donjon m

  1. hoofdtoren, grote slottoren
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.