dokteren
Nederlands
Woordafbreking
- dok·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dokteren |
dokterde |
gedokterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dokteren [1]
- onovergankelijk de geneeskunst uitoefenen
- (figuurlijk) sleutelen aan, proberen te verbeteren
Gangbaarheid
- Het woord dokteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dokteren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.