dogmatisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dog·ma·tisch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dogmatischdogmatischer
verbogen dogmatischedogmatischere
partitief dogmatischdogmatischers-

Bijvoeglijk naamwoord

dogmatisch

  1. volgens een dogma, op dogma's gericht
    • Hij bleek heel wat dogmatischer dan zijn voorganger. 
  1. niet voor verandering of argumenten vatbaar
    • De kinderen vinden hun vader maar ouderwets en dogmatisch omdat hij vindt dat mannen nooit de afwas hoeven te doen. 

Gangbaarheid

  • Het woord dogmatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.